Wij hebben voor jou uitgezocht hoe motivatie in elkaar steekt, Veel lees plezier met deel 3.
In deel 3 streef ik ernaar om de volgende vraag te beantwoorden:
1: Welke vormen van motivatie zijn er?
Laten we kennis maken met de verschillende uitingsvormen van motivatie!
Naast de psychologische basisbehoeften is motivatie een belangrijk component van de theorie. In de ZDT staat het onderscheid tussen autonome regulatie (vrijwilligheid) en gecontroleerde regulatie (dwang/druk) centraal. Dit betekent dat mensen vooral dingen doen om dat ze het leuk vinden, waardevol achten of voor alle andere negatieve redenen zoals angst, schuld en schaamte.
Volgens de zelfdeterminatietheorie is het belangrijk om inzichten te verwerven over de drijfveren van de gemaakte keuze. Niet alleen de mate waarin we gemotiveerd zijn wordt als belangrijk gevonden (kwantiteit), maar vooral het soort motivatie dat we vertonen (kwaliteit). De bewegingsagoog stuurt zoveel mogelijk op de autonome uitingsvormen van motivatie.
Ik zal bovenstaande figuur toelichten aan de hand van aantal praktische voorbeelden:
Je ziet helemaal links 4 vakken bestaand uit gedrag, soort motivatie, Locus of control en resultaat. Bij gedrag kijken we vooral of het zelfbepaald is of juist niet dit is direct te linken aan de psychologische basisbehoefte en het soort motivatie. Die soorten zullen we hieronder toelichten. Vervolgens hebben we Locus of control en dat is een psychologische term die verwijst naar de mate waarin iemand gelooft dat gebeurtenissen die hem overkomen controleerbaar zijn. Een ander woord voor locus of control is beheersingsoriëntatie. Locus of control is onder te verdelen in twee categorieën: interne of externe locus of control. Bij interne locus of control heeft iemand het gevoel wel invloed te kunnen uitoefenen op zijn leven, en bij een externe locus of control is dat dus niet het geval. Intern en extern zijn twee uitersten en iemand heeft nooit slechts één van de twee polen, het is altijd een mix van de twee. En als laatst hebben we het resultaat ofwel wat voor gevoel heeft iemand bij het uitvoeren van de taak en hoelang is men instaat om dit gedrag vol te houden.
Laten we de uitingsvormen gaan toelichten!
Autonome regulatie bestaat uit drie vormen van motivatie namelijk: Intrinsieke motivatie, geïdentificeerde regulatie & geïntegreerde regulatie.
Intrinsieke motivatie (interesse gedreven)
Intrinsieke motivatie: Jouw beweegredenen om een bepaald gedrag, activiteit of taak te ondernemen zijn volledig eigen. Je vindt de activiteit of taak leuk, interessant en plezierig. Je merkt dat je intrinsiek gemotiveerd bent wanneer je geen moeite hebt om te starten, sterker nog; je kijkt ernaar uit om te starten. Nog sterker het kost je moeite om te stoppen. (Niet te verwarren met verslaving). Voorbeeld 1: Dhr. H vindt het heerlijk om te wandelen, heeft hij altijd al gedaan. Dhr. H kon wel elke dag 10 tot 20 km afleggen en op de vraag waarom doet u dat? Zegt Dhr. H “is gewoon leuk”. Er is duidelijk geen sprake van strafvermijding, beloning of een opdracht. Voorbeeld 2; Het zandkasteel; kinderen gaan naar het strand en kunnen letterlijk uren aan het bouwen van zandkastelen besteden zonder enige vorm van beloning, vermijding van straf en zelfs zonder opdracht.
Geïdentificeerde regulatie (nut gedreven)
Geïdentificeerde regulatie: Jouw beweegredenen om een bepaald gedrag, activiteit of taak te ondernemen is gebaseerd op je persoonlijke belangen. Je merkt dat je geïdentificeerd gemotiveerd bent wanneer je een reden hebt om iets te doen waar je achter staat. Voorbeeld 1: Mw. V geeft tijdens de intake aan dat ze graag zelfstandig naar buiten wil. Je kiest ervoor om de Berg Balance scale als diagnostische instrument in te zetten om het valgevaar van MW. V in kaart te brengen. Mw. V heeft een aanvang score van 47 punten dit betekent dat mevrouw een grensgeval is en je adviseert mevrouw om samen met een fysiotherapeut naar mogelijke loophulpmiddelen te kijken. Indien je mw. V motiveren wilt om een loophulpmiddel te gebruiken zal je vooral het nut van het hulpmiddel gaan toelichten. Hierbij kan je bijvoorbeeld kiezen voor een valpreventie educatie programma. Voorbeeld 2 uit de sport en bewegen opleiding: Studenten aan de opleiding sport en bewegen hebben een zware fysieke intake moeten doorstaan. Dit hebben ze er voorover omdat ze het belangrijk vinden om aangenomen te worden. Het is in hen eigenbelang om de fysieke test (inclusief alle niet leuke onderdelen) zo goed mogelijk uit te voeren.
Geïntegreerde regulatie (waarde gedreven)
Geïntegreerde regulatie: Jouw beweegredenen om een bepaald gedrag, activiteit of taak te ondernemen is een integraal deel van het eigen waardenpatroon geworden. Je merkt dat je geïntegreerd gemotiveerd bent wanneer een specifiek gedrag gekoppeld is aan een interne waarde. Voorbeeld 1: Dhr. B is een echte familie mens en besteed zijn vrije tijd graag met zijn kleinkinderen. Echter dhr. B heeft zich vanaf de opname volledig geïsoleerd van iedereen. Hij heeft heel veel moeite met het accepteren van zijn diagnose (Alzheimer). Alle collega’s inclusief familie proberen dhr. B zover te krijgen om mee te doen met het activiteiten team, bewegingsagogen, fysiotherapie en tevergeefs. En dat is best logisch want het maakt niet uit hoe vaak je tegen meneer zegt dat het goed is voor zijn gezondheid, of omdat het leuk is, dit zijn immers niet de interne waarden van meneer. De interne waarde is loyaliteit, om dhr. B te motiveren zal je een beroep moeten doen op zijn loyaliteit naar de familie. Zo koppel je nieuwe gedrag aan bestaande interne waarden waardoor dhr. B eerder bereid zal zijn om te participeren en het nieuwe gedrag te integreren. Voorbeeld 2; gezondheid zeggen, als iemand niest zeggen gros van de mensen ‘gezondheid’. Dit is een automatisme geworden omdat het in overeenstemming is met onze waardepatroon goedaardigheid, je wilt immers niemand ziekte wensen.
Gecontroleerde Regulatie bestaat uit geïntrojecteerde & extrinsieke motivatie.
Geïntrojecteerd regulatie: Jouw beweegredenen om een bepaald gedrag, activiteit of taak te ondernemen zijn gebaseerd op zelfopgelegde druk zoals schuld, angst en schaamte. Je merkt dat je geïntrojecteerd gemotiveerd bent wanneer je een bepaalde mate van druk, verplichting of control verlies ervaart. Voorbeeld 1: Dhr. A gaat twee keer per week naar de fysiotherapeut, dit doet meneer omdat hij anders zijn vrouw teleurstelt. Dhr. A heeft hier een zelfopgelegde waarde (zelfstandigheid) van een ander (zijn vrouw) geïntrojecteerd ofwel opgenomen in de structuur van zijn eigen persoonlijkheid, zodat het niet meer als bedreiging van buiten wordt ervaren. Dit leidt tot schijn autonomie. Dhr. A wordt gecontroleerd en ervaart geen keuzevrijheid. Als hij met therapie stopt zal dhr. A zich schamen voor zijn vrouw. dhr. A zal dit niet zo lang kunnen volhouden. Voorbeeld 2: Stel je hebt een leerling in je klas en hij heeft overgewicht en vanwege de andere kinderen die hem pesten probeert hij af te vallen. De reden hier is dus geïntrojecteerd en hiermee niet de juiste beweegredenen om aan je gezondheid te gaan werken. Als bewegingsagoog zal je de leerling zijn beweeg redenen proberen te schiften naar een meer autonome reden om afte vallen. Want hij doet het puur uit angst van pest gedrag van medeleerlingen.
Externe motivatie (Extern gestuurd)
Externe motivatie: is het type motivatie die het meest contrasteert met intrinsieke motivatie en deze tevens ondermijnt. Jouw beweegredenen om een bepaald gedrag, activiteit of taak te ondernemen zijn gebaseerd op externe druk of beloning. Voorbeeld 1: Mw. H gaat twee keer per week naar de bewegingsagoog omdat ze dan 1 keer per twee weken met de rolstoel-fiets naar buiten mag. Mevrouw doet het voor de beloning maar als de beloning wegvalt of mevrouw heeft een keer geen zin om naar buiten te gaan zal ze hoogstwaarschijnlijk de trainen annuleren of stoppen.
Conclusie:
Als je mensen wilt motiveren zorg ervoor dat de drie psychologische basisbehoeften niet gefrustreerd zijn. En zorg ervoor dat je deelnemer autonoom gemotiveerd is!
Voor meer informatie zie link https://selfdeterminationtheory.org/the-theory/
Deci, E.L. & Vansteenkiste, M. (2004). Self-determination theory and basic need satisfaction: Understanding human development in positive psychology. Richerche di Psicologia, 27, 23-40.
Deci, E.L., & Ryan, R.M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York: Plenum.
Gagné, M., & Deci, E.L. (2005). Self-determination theory and work motivation. Journal of Organizational Behavior, 26, 331-362.
Comments